Selecteer hier de onderwerpen en thema's die je interesseren:

Te groot

Iedere week publiceert tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki een column in Het Financieele Dagblad, over een breed scala aan onderwerpen. Thema’s zoals innovatie op maatschappelijk, economisch en technologisch vlak. De column verschijnt ook wekelijks op onze website. Wil je meer columns van Farid lezen? http://fd.nl/auteur/farid-tabarki

Te groot
1 augustus, 2018

Enige tijd geleden ontmoette ik in Nantes een reusachtige olifant op ‘Les machines de l’île’, een voormalige scheepswerf. Het is een kopie van de ‘Olifant van de sultan’ van theatergroep Royal de Luxe uit dezelfde stad die bekendstaat om zijn gigantische marionetten. Met een omvang van vier keer de gemiddelde savanneolifant was deze versie van hout en staal inderdaad intimiderend groot.

Nantes was een paar jaar geleden de Groene Hoofdstad van Europa, een titel die sinds acht jaar bij toerbeurt toevalt aan steden die jarenlang en met succes hebben gewerkt aan vergroening en verduurzaming. Dit jaar voert Nijmegen de titel. Een ander stedelijk predicaat is dat van Europese culturele hoofdstad, dit jaar Valletta (Malta) en ons eigen Leeuwarden.

Royal de Luxe, dat al optrad in China en Chili maar nog nooit in Nederland, doet later deze maand de Friese hoofdstad aan met de voorstelling ‘Grote Schaats in het IJs’. Dit schouwspel met reuzenfiguren in de open lucht en heeft als onderwerp de Nederlandse strijd tegen het water.

Met onze geschiedenis in het beheersen van het water staan we inderdaad op de schouders van reuzen. Dat blijft internationaal niet onopgemerkt. Onze eerste Nederlandse Watergezant, Henk Ovink, heeft al furore gemaakt in de Verenigde Staten, waar men na orkaan Sandy met de handen in het haar zat. The New York Times Magazine verhaalt hoe Ovink stuitte op een individualistische, weinig innovatieve cultuur. In de Far Rockaways werden stormwallen die door Sandy waren vernield op exact dezelfde manier herbouwd. In Hoboken was wel geld voor het beschermen van de brandweerkazerne, maar niet voor een even dure aanpak voor de hele stad.

Ovink schreef met Jelte Boeijenga het boek Too Big over het oplossen van zulke mega-problemen. Hun principe ‘Rebuild by Design’ bestaat uit een zestal stelregels; ik noem er drie. ‘Too big to ignore’ brengt in herinnering dat 90% van de natuurrampen met water te maken heeft en dat er in 2050 rond de 250 miljoen klimaatvluchtelingen zullen zijn. ‘Too big to simplify’ roept op tot een brede discussie die de complexiteit van de problematiek onder ogen ziet. ‘Too big to go alone’ staat voor de noodzaak voor inclusie: we kunnen de problematiek alleen oplossen als alle betrokkenen volwaardig participeren.

Durven veranderen en jezelf profileren als mede-ontwerper van je eigen toekomst vergt moed. In Nederland hebben we in het verleden kunnen bewijzen dat we met meerdere partijen oplossingen voor de lange termijn kunnen bedenken en uitvoeren. Hierdoor houden we het al eeuwen droog.

Nu onze steden vanwege klimaatverandering tijdens de zomer blijken te veranderen in hitte-eilanden en bij stortbuien in kolkende rivieren is het tijd om de ‘elephant in the room’ niet langer te negeren. Het is tijd om nú opnieuw in actie te komen.

Iedere week publiceert tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki een column in Het Financieele Dagblad, over een breed scala aan onderwerpen. Thema’s zoals innovatie op maatschappelijk, economisch en technologisch vlak. De column verschijnt ook wekelijks op onze website. Wil je meer columns van Farid lezen? http://fd.nl/auteur/farid-tabarki

De spelende mens
25 juli, 2018

Eerder deze maand in Vancouver viel een inbreker door de mand. Hij dacht dat hij een winkel ging bestelen, maar kwam in een ‘escape room’ terecht waar hij niet meer uitgeraakte. Ten einde raad belde hij 911. De moraal van dit verhaal: af en toe een uitdagend spel spelen vergroot uw kansen als inbreker.

Dat kan ik breder trekken. De mens zou homo ludens moeten worden, de spelende mens die het spel in zijn leven integreert. Als kind waren we dat al. Hoe jonger je bent, hoe minder de neiging tot spelen door het schoolse onderwijssysteem en serieuze werkverhoudingen is weggepolijst. Sterker nog: wil je jonge kinderen of oudere professionals verleiden tot leren, dan is een speelse aanpak onontbeerlijk.

Afgelopen weekend ervoer ik dat in het Rijksmuseum. De neefjes waren op bezoek en mede vanwege de hoge temperaturen liepen we een groot risico op landerigheid. Het Rijks biedt deze zomer gelukkig een ‘escape game’. De twee jongens, eindelijk nét oud genoeg voor het museum, gingen aan de slag met geheime opdrachten, puzzels en raadsels, op zoek naar een verdwenen pagina uit een boek in de bibliotheek. En passant kregen ze nog wat hoogtepunten uit de vaderlandse geschiedenis mee, met enige zogenaamd politiek correcte, maar nuttige annotaties van mijn kant.

Gelukkig vonden we de juiste code. Want toen ik mij laatst met een paar vrienden in een escape room voor volwassenen bevond, lukte het niet om binnen een uur alle puzzels op te lossen en zo zelfstandig de uitgang te vinden. Gelukkig was de blamage slechts een intermezzo van een verder erg gezellig avondje uit, maar als zoiets bij een teamuitje met collega’s gebeurt, moet je elkaar toch eens diep in de ogen kijken.

Zo’n spel kan je veel leren over diversiteit binnen teams. Een ruime mate daarvan brengt meer ideeën, meningen en gezichtspunten binnen handbereik, dus meer middelen om ingewikkelde problemen op te lossen. Maar kom je allemaal van een andere planeet, dan wordt het weer lastig om met elkaar te communiceren. Voor dat laatste heb je niet alleen een gemeenschappelijke taal en referentiekader nodig, maar ook vertrouwen.

In een spel kun je een veilige omgeving creëren waarin individuen en teams kunnen leren. In de gezondheidszorg bijvoorbeeld leren zorgverleners hoe ze met lastige patiënten moeten omgaan aan de hand van simulaties. Diverse bureaus bieden intensieve managementgames aan. Het tegenovergestelde – elke dag een paar minuten spelen, ofwel ‘nudging’ – werkt weer goed als je mensen aan hun ‘soft skills’ wilt laten werken. Tot slot leent een spel zich goed voor teambuilding. Als in september de zon nog schijnt kunt u onder leiding van oud-mariniers naar neergestorte piloten zoeken zoals deze krant afgelopen zaterdag berichtte. Regent het, ga dan vooral naar zo’n vermaledijde escape room.

Iedere week publiceert tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki een column in Het Financieele Dagblad, over een breed scala aan onderwerpen. Thema’s zoals innovatie op maatschappelijk, economisch en technologisch vlak. De column verschijnt ook wekelijks op onze website. Wil je meer columns van Farid lezen? http://fd.nl/auteur/farid-tabarki

Brood en spelen
18 juli, 2018

‘Panem et circenses’ had het Romeinse volk nodig. Brood en spelen. Dat laatste kreeg bijna de helft van wereldbevolking met het WK voetbal in ruime mate. 3,4 miljard mensen hebben naar de kampioenschappen gekeken. Het levert de FIFA zo’n €5 mrd aan omzet op – 25% meer dan 2014.

Het Franse team deed me denken aan de posters tegen racisme die vroeger bij mij op school hingen. Alle kleuren hand in hand, eigenlijk te mooi om waar te zijn. De Franse équipe maakte het wel degelijk waar: de jongens die Frankrijk de wereldbeker wisten te bezorgen, hebben ouders uit onder meer Algerije, DR Congo, Duitsland, Italië, Kameroen, Mali, Marokko, Mauritanië, Portugal, Senegal en Spanje.

Het is plezierig om te lezen dat ook de aanhangers van het Front National het nationale team een warm hart toedroegen. Kennelijk staat een land voor veel meer dan alleen afkomst en gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken. We mogen hopen dat ras geen rol van betekenis meer speelt bij de vraag of je er wel of niet bij hoort.

Met de winst van Les Bleus stonden de ‘banlieues’, de voorsteden van Franse steden, weer uitvoerig in de belangstelling, uiteraard als troosteloos decor van een kansloze jeugd waar dan toch een stervoetballer uit voortkwam. Kylian Mbappé, 19 nog maar, is geboren in zo’n banlieue. Veel voorsteden hebben door hun armoede en slechte onderhoud een beroerde reputatie.

Vorig jaar ben ik nog in Noissy-le-Grand geweest, een banlieue van Parijs waartoe de woonwijk Espaces d’Abraxas uit de jaren tachtig behoort. De Catalaanse architect Ricardo Bofill ontwierp de postmodernistische woontorens Arc, Palacio en Théâtre, zo megalomaan en macaber dat de dystopische filmcyclus The Hunger Games het gebied als set heeft gebruikt.

Het gegeven van deze serie is verontrustend. In het toekomstige land Panem, thans de VS, worden elk jaar in elk district met een loting onder 12- tot 19-jarigen één jongen en één meisje uitgeloot. Ze moeten vechten tot er één dood is en de bevolking kijkt verplicht toe. De winnaar krijgt een levenslang salaris en een huis in de Winnaarswijk van hun district.

Zo kansarm als in The Hunger Games zijn de banlieues niet, maar het is wel behelpen. Een lichtpunt is het vijf jaar geleden particulier opgerichte École 42, een programmeerschool voor jongeren, waar ik op deze plek al eerder enthousiast over schreef. Toelatingseisen zijn ambitie en motivatie, papieren hoef je niet te laten zien en geld hoef je niet mee te nemen. Vorig jaar was ‘42’ de beste coderingsschool ter wereld. Eind september opent een Nederlands initiatief volgens dit concept onder de naam Codam op het Marineterrein in Amsterdam. Hoog tijd, want de universitaire IT-opleidingen kunnen de toestroom van studenten inmiddels al niet meer aan en stellen numeri fixi in.

Hopen dat op de nieuwe programmeerschool net zo’n bonte stoet afkomt zoals het Franse voetbalteam.