Op zaterdag 29 september 2018 ging Sprekend Nederland van John Appel in première op het Nederlands Filmfestival. De documentaire laat aan de hand van verschillende speeches de huidige tijdgeest van Nederland zien. Als tijdgeestonderzoeker was ook Farid Tabarki aanwezig, om de première in goede handen te leiden en om er een gesproken column te brengen. Deze geschreven versie van deze column kan je hieronder lezen.
Sprekend Nederland
De echte Nederlander zit in de zaal vandaag. Zo veel is zeker: bij deze première zijn immers de mensen aanwezig die deze bijzondere film – dan wel voor of achter de camera – mogelijk hebben gemaakt. Zou de echte Nederlander ook even op willen staan?
Het is wel duidelijk dat koningin Maxima gelijk had. De echte Nederlander bestaat niet: we komen van heinde en ver, hebben onze eigen besognes, en iedere checklist van nationale eigenschappen zou stuklopen op verwijten van simplisme en racisme. De Nederlander is niet wit, noch nuchter, de Nederlander is niet direct of omfloerst, nee, de Nederlander vertegenwoordigt een lappendeken van tegenstrijdige eigenschappen die in dit portret over het nationale oratorische geweld een rijkgeschakeerd beeld geeft van wat ons drijft, en hoe wij ons uiten.
De echte Nederlander zit in onszelf. We mogen zelf weten welke plek we onze nationale identiteit geven. Niemand is verplicht zich publiekelijk in het rood-wit-blauw te wikkelen.
Want is u ooit gevraagd of u in dit land wilt leven? Hebt u voor uw geboorte een formulier gekregen hoe u uw aardse leven zou willen invullen, en hebt u dan de vakjes ‘polder’ en ‘blauwe lucht met schapenwolkjes’ aangevinkt? Niemand kan weten hoe hij of zij zou kiezen als alle mogelijkheden open lagen, want er is geen schepper die zijn schepsels een vrije keuze in afkomst laat. De plek van je geboorte is gegeven en de verhalen van je land zijn onderdeel van het rugzakje dat zo strak om je lijf is heen gesnoerd, dat van afdoen geen optie is.
Zo is het typisch dat ik hier nu een speech geef bij deze film, die de woorden van onze landgenoten heeft geregistreerd zonder dat de sprekers zich er bewust van waren dat ze in deze documentaire hun nationale identiteit zouden uitdragen. Ikzelf voel mij heus Nederlander, maar ook veel meer: Amsterdammer, Rotterdammer, alhoewel de buitenwereld moeit heeft deze twee met elkaar te verenigen, maar ook Mediterraan en Europeaan. Ikzelf geloof dat een gelaagde identiteit een verrijking is, maar besef ook dat dat een statement is dat iets zegt over waar ik vandaan kom.
Ik kom uit het land waar de homo’s er ook mogen zijn.
Ik kom uit het land waar je niet voor een dubbeltje, maar voor een kwartje geboren wordt.
Ik kom uit het land waar gezegd mag worden wat gezegd moet worden.
Ik kom ook uit het land waar het niet alleen maar gaat om de inhoud van wat ik zeg, maar ook om het feit dat ik in gesprek blijf met degenen die iets anders beweren.
Dat samenspel van je verplaatsen in een ander en er zelf ook durven zijn, is geen gemakkelijke opdracht. Een constructieve dialoog voeren is geen gemakkelijke opgave. Dat laat de Zwarte Pieten-discussie in ons land wel zien, net als de clash tussen degenen die hard roepen dat we geen nieuwkomers meer moeten accepteren en degenen die even luidkeels beweren dat we ze met open armen moeten ontvangen. Door veel tijd on-line door te brengen en sociale media onze mening te laten boetseren, versterken we deze miscommunicatie. We leven in een wereld van bubbels, waarin iedereen in zijn feed op sociale media iets anders ziet, en zich daardoor in de belevingswereld van de ander niet meer kan inleven. Maar die negatieve spiraal kunnen we doorbreken. Ik vind de G1000 een heel mooi voorbeeld. Naar een idee van David van Reybrouck gaan mensen van divers pluimage samen aan tafel om er met elkaar uit te komen. Honderden constructieve, nieuwe ideeën zijn het concrete resultaat. Het effect op de manier waarop mensen over elkaar en elkaars ideeën leren nadenken, is misschien nog wel crucialer.
Zijne Majesteit De Koning zei het in zijn Kerstrede zo: ‘Niet zoeken naar een breder ik, maar naar een groter wij.’
Deze film brengt het gesprek over dat wij op gang. Doordat ik hier als spreker voor u verschijn, heb ik de gelegenheid om u allemaal uit te nodigen om in de geest van ons land openheid te betrachten, een ander het woord het gunnen, goed te luisteren, maar vooral ook niet te schromen om zelf het woord te nemen.
Ik wens u straks een vruchtbare conversatie toe en voor nu heel veel kijkplezier bij Sprekend Nederland van John Appel.
Honger naar nog meer leesvoer? Lees dan hier een interview met John Appel met de VPRO.
Dit interview met Farid Tabarki werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Marineterrein Magazine, dat verscheen op 20 september 2018. Het volledige magazine kan je lezen op de website van Bureau Marineterrein Amsterdam, of je haalt een gedrukt exemplaar op bij de Portiersloge bij de hoofdingang van het Marineterrein op Kattenburgerstraat 5.
Oefenen met menselijke factor in technologie
Het antwoord van Farid Tabarki op de vraag wat te doen met de snelle veranderingen in onze wereld is even verrassend als verfrissend: ‘We moeten vertragen!’ Volgens Tabarki gaan de technologische ontwikkelingen zo snel dat de mens die onmogelijk kan bijbenen. Daarom rest de mens weinig anders dan zich in de kennisrevolutie meer te richten op ‘menselijke’ factoren zoals empathie en sociale cohesie. Anders gezegd, de technologische rekenkracht en processnelheid verdubbelen zich nog steeds elke twee jaar – zoals Gordon Moore, de oprichter van Intel, al in 1965 voorspelde – maar de menselijke capaciteiten blijven op dat vlak achter.
We doen er dus slim aan om ons meer te focussen op zaken als sociale vaardigheden en complexiteit. Zaken die machines en computers nog niet of misschien nooit zullen beheersen. ‘Het is daarbij cruciaal dat we de lokale, individuele vragen van mensen leidend maken’, aldus Tabarki.
Het mooie is dat op het Marineterrein vraag en aanbod samenkomen. Maatschappelijk én op het gebied van technologie en research. Daarmee is het een uitgelezen plek om de menselijke factor te testen in relatie tot technologie. Maar dat zal volgens Tabarki niet eenvoudig zijn. ‘Onze evolutie is voor een groot deel gebaseerd op het geloof in vooruitgang. Het is zaak dat we de onverminderde technologische versnelling een plek weten te geven en weten te kanaliseren.’ Zonder de acceptatie van vertraging lopen we anders voortdurend en letterlijk achter de feiten aan …
Hieronder vind je het oorspronkelijke artikel.
Iedere week publiceert tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki een column in Het Financieele Dagblad, over een breed scala aan onderwerpen. Thema’s zoals innovatie op maatschappelijk, economisch en technologisch vlak. De column verschijnt ook wekelijks op onze website. Wil je meer columns van Farid lezen? http://fd.nl/auteur/farid-tabarki
Vrijheid, blijheid
15 augustus, 2018
Vrijheid is een groot goed. De een zet graag het ontwerpbestand van zijn 3D-geprinte wapen online omdat hij gelooft in een vrijheid van meningsuiting zonder grenzen. In Nederland zijn meer dan een miljoen zzp’ers van wie velen gehecht zijn aan hun vrije ondernemerschap.
Daartegenover staan de vele schietpartijen in Amerika en de verkapte dienstverbanden voor een laag tarief waarin veel zzp’ers gevangen zitten.
De voorbeelden gaan over twee verschillende vormen van vrijheid: positieve vrijheid en negatieve vrijheid. Femke Halsema schreef er ooit een essay over, maar de gedachte komt oorspronkelijk van de Britse filosoof Isaiah Berlin. Negatieve vrijheid is de afwezigheid van dwang van de overheid en anderen. Positieve vrijheid richt zich op autonomie: voldoende mogelijkheden hebben om je leven in te kunnen richten.
Hoe ver mag vrijheid gaan? Het recht om ontwerpen voor 3D-geprinte wapens online te mogen zetten is een stokpaardje van de groep ‘Defense Distributed’, een ‘open source digitale uitgever’ die weinig opheeft met de overheid en meer gelooft in de weerbaarheid van de Amerikaanse burger. Het is de logica van mensen zoals Republikeins senator Rand Paul, die als lid van de Tea Party pleit voor een minimale overheid.
In Nederland zijn we niet zo wars van overheidsbemoeienis, zeker niet als het om wapens gaat, maar we snoeien grondig in onzeverzorgingsstaat, die juist een motor kan zijn voor positieve vrijheid. Allerlei politici en denkers pleiten inmiddels voor de bescherming van de positie van zzp’ers, bijvoorbeeld door minimumtarieven of een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Zulke plannen tonen het dilemma van de twee vrijheden. Verbeter je de positieve vrijheid van de zzp’er, dan betekent dat bijna automatisch dat je de bijl zet aan zijn negatieve vrijheid.
Maar hoe reëel is vrijheid nog in het tijdperk van almachtige techbedrijven die met hun platforms vol algoritmen de gebruikers manipuleren? De Amerikaanse informaticus Jaron Lanier spreekt over de Bummer, ‘Behaviours of Users Modified, and Made Into an Empire for Rent’, ‘gemodificeerd gebruikersgedrag tot verhuurbaar imperium gemaakt’. Onvrijheid en beïnvloeding als verdienmodel, met platforms waar je amper omheen kunt. De Uber-taxichauffeur en de filmpjesmakers op YouTube kunnen erover meepraten.
Wat is belangrijker, vrijheid, blijheid of autonomie? Laten we in het geval van de zzp’er kiezen voor autonomie en paal en perk stellen aan verkapte dienstverbanden voor een tientje per uur. En op platforms waar mensen ideeën, muziek of 3D-printontwerpen delen, mag van mij in principe alles, mits de mensen zelf eigenaar blijven van hun uitingen.
Voor het 3D-geprinte wapen moeten we op de hoofdregel van vrijheid, blijheid op internetplatforms misschien een uitzondering maken: dat is in staat de vrijheid van een ander wel heel definitief om zeep te helpen.