Voor Paolo Giordano is de coronacrisis een kenniscrisis
Waar was u op 25 februari 2020? Ikzelf fotografeerde voor mijn Instagram-account flesjes Corona-bier tegen een idyllische zonsondergang in een ver, ver buitenland. Mark Rutte had een soortgelijke attitude, die Nederlandse premiers helaas kenmerkt als er een grote calamiteit dreigt. Zoals Hendrikus Colijn aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog tegen zijn volk sprak: ‘Gaat u maar rustig slapen’, zo liet de huidige Nederlandse premier de grootste naoorlogse uitdaging gelaten op zich afkomen.
Zo niet de Italiaanse natuurkundige Paolo Giordano, auteur van onder meer de roman De eenzaamheid van de priemgetallen en columnist voor de Corriere della Sera. Hij kroop achter zijn compu- ter om zijn gedachten over de om zich heen slaande pandemie te delen met de lezers van zijn krant.
Inmiddels is de vertaling van Giordano’s bundel Le cose che non voglio dimenticare in het Nederlands verschenen, onder de titel Wat ik niet wil vergeten. Het boek had ook ‘Ik zei het toch!’ kunnen heten. Giordano heeft volop gelijk gekregen. Zou ons ministerie van Buiten- landse Zaken de Italiaanse kranten over- slaan? Het is maar te hopen, want anders is het op zijn minst opmerkelijk dat onze gezagsdragers hebben gehandeld zoals ze hebben gehandeld.
In zijn tweede artikel, van 9 maart 2020, schrijft Giordano: ‘We zijn tot dusver slecht met onze tijd omgegaan. We waren voortdurend te laat, vanaf het moment dat we over de eerste brandhaard in Hubei hoorden.’ Twintig maanden later is ‘te laat’ een understatement. Terwijl Israël in augustus al begon met het verstrekken van boostershots, beginnen wij er nu pas mee. Als regeren vooruit- zien is, waarom blust onze regering dan steeds brandjes?
Al in zijn eerste artikel, van 25 februari 2020, wijst Giordano op de noodzaak om ‘te praten over de vraag of de noodzakelijke maatregelen houdbaar zijn op de middellange termijn.’ Met andere woorden: we moeten een maatschappelijke discussie voeren over hoe we moeten reageren op nieuwe besmettingsgolven als de eerste schrik eraf is. Dat gesprek heeft tot dusver nooit plaatsgevonden. Het is ongekend dat we de laatste weken opnieuw naar de stijgende grafieken hebben gekeken als een kip naar het on- weer en onze regering ad-hocmaatregelen afkondigt.
Giordano zelf blijft steeds pragmatisch. Dat is meteen ook de kracht én de zwakte van de bundel. Hij zet weliswaar vraagtekens bij de houdbaarheid van ingrijpende maatregelen, maar een kritische blik op de maatregelen zelf werpt hij niet. De natuurkundige concludeert dat een epidemie zich ‘ontwikkelt in de tijd’ en dat de maatschappelijke opgave eruit bestaat tijd te winnen zodat de gezondheidszorg de zieken kan behandelen met alle middelen die er zijn.
Het was al bekend dat de Nederlandse gezondheidszorg amper in staat is om een flinke griepgolf te verwerken, laat staan een stevige besmettingsgolf van een gemene nieuwe pandemische ziekte. In plaats van in de afgelopen twintig maanden van pandemie aan een structurele oplossing te werken is in Nederland dit jaar gekozen voor een zorgbonus van €385 netto per zorgmedewerker. Een druppel op de gloeiende plaat: de mo- gelijke daling van de ic-capaciteit in ons land sinds het hoogtepunt van de eerste golf is een veeg teken aan de wand.
In het laatste artikel van de bundel, eerder dit jaar verschenen in de Corriere della Sera, schrijft Giordano: ‘De coronacrisis was en is nog steeds een kenniscrisis.’ De media hebben dan wel hun best gedaan om verslag te doen over de pandemie, maar hebben ‘hun toevlucht gezocht tot het beproefde schema van de tegenstellingen: voor elke mening ruimte bieden aan een tegengestelde mening’. Ook in Nederland heeft het helaas aan een broodnodig constructief debat ontbroken.
Een paradox van onze tijd is volgens Giordano dat terwijl de werkelijkheid steeds complexer wordt, we een steeds grotere afkeer krijgen van deze complexiteit en ons heil zoeken in simplificaties. Te hopen valt dat de coronapandemie een louterend effect heeft en we de wereld leren accepteren zoals die is: taai en ingewikkeld.
Wat ik niet wil vergeten is een interessante poging om op genuanceerde wijze persoonlijk verslag te doen van de pandemie in Italië. Een analyse die helaas twintig maanden later nog steeds hoogst actueel is.
Farid Tabarki is oprichter van Studio Zeitgeist
In WNL op Zaterdag met Margreet Spijker stond Farid Tabarki onder andere stil bij de opkomst van microdosering @ psychedelica 🤓
Hij schreef er eerder ook al eens een column over in Het Financieele Dagblad (zie hieronder).
Eeuwige jeugd
‘Alleen wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’ luidt een bekende slogan. Dat hun tijd nog wel komt, is een fijne opsteker voor jonge mensen, dacht ik. Helaas: Adolf Hitler onderstreepte er in 1935 het belang van de Hitlerjugend mee. Zo strak in het gelid staan we tegenwoordig gelukkig niet meer. Nu zou de slogan moeten zijn: wie jong weet te blijven, zit er straks nog stééds goed bij.
De Amerikaanse hoogleraren psychologie Alison Gopnik en Tom Griffiths toonden met experimenten aan dat jongeren creatiever zijn dan volwassenen. Bij hun verklaring gebruikten ze de termen exploiteren en exploreren uit de computerwetenschappen: volwassenen exploiteren bestaande kennis, terwijl jongeren, bij gebrek daaraan, gaan exploreren.
Juist nu is creativiteit nodig, aangezien routinematige arbeid door robots en expertsystemen wordt overgenomen. Na de arbeider aan de lopende band, komen ook de telemarketeer, de belastingadviseur en de manager aan de buurt voor automatisering. We moeten dus op zoek naar de ‘bron van de eeuwige jeugd’. Zoeken we die in onszelf, dan komen we wellicht uit bij ondernemerschap, waarvan iedereen wel een beetje in zich draagt.
De Amerikaanse hoogleraar Saras Sarasvathy, die aan de universiteit van Darden doceert aan MBA-studenten, zag hoe de bedrijfskunde ervan uitging dat ondernemers plannen maken, marktonderzoek doen en risico’s inschatten. Een beetje als een kok die netjes een receptuur volgt. Zij zag ook hoe in de praktijk ondernemers hun middelen bij elkaar schrapen, op een lukraak punt beginnen en onderweg hun plannen bijstellen, zoals de improviserende kok die in het keukenkastje kijkt wat er nog is, en nog snel wat dingen bij de buurtwinkel haalt. Die laatste methode noemt ze ‘effectuation’.
Effectuation kun je breed toepassen en oefenen, in de vorm van Startup Weekends voor (jonge) ondernemers of ‘design thinking’ bij het gezamenlijk ontwerpen van het uitje van de bridgeclub.
Mensen die niet los komen uit hun vaste structuren moeten hun eeuwige jeugd misschien buiten zichzelf zoeken. Steve Jobs, ondernemer pur sang, maakte er geen geheim van dat hij zijn verbeeldingskracht een impuls had gegeven door LSD te gebruiken. De iPhone en de MacBook waren er zonder drugs dus misschien nooit gekomen. Ook het Design Museum in Londen staat met de huidige tentoonstelling ‘California – Designing Freedom’ expliciet stil bij de rol van LSD en de huidige Californische hegemonie op het gebied van (toegepaste) technologie.
In de meest recente editie van het door de Economist uitgegeven 1843 magazine zoekt Emma Hogan de elite van Silicon Valley op. Die elite doet aan ‘micro-dosing’ van LSD: met minieme doses menen zij hun creativiteit te verhogen. Of het nu door een andere aanpak van binnenuit of door een pil komt, wie eeuwig jong blijft, heeft de toekomst.
In Goedemorgen Nederland onder leiding van Maaike Timmerman en Nikki Herr met Sophia de Rooij (Ziekenhuis Amstelland) en Wouter de Winther (Telegraaf) mocht Farid Tabarki onder andere stilstaan bij de enorme toename van het online winkelen en de bijbehorende uitdagingen voor ondernemers 🤗